Navigatie overslaan

Gildes en
Vakmanschap

Barts kijk

“Een schitterend ambacht dat niet mag verdwijnen”

Een ode aan de klassiek stoffeerder

Onlosmakelijk verbonden met VOS zijn de termen gildes en vakmanschap. Voor elk huis, elk interieur en elk meubelstuk werken wij samen met gepassioneerde specialisten die excelleren in hun vak. Dat gaat vaak om oude ambachten, zoals dat van de klassiek stoffeerder. Wat moeten we zonder ze? 

Daarom: een ode aan de klassiek stoffeerder. 


Een ode aan de klas­siek stoffeerder

stoffeerder - zelfstandig naamwoord uitspraak: stof-feer-der 1. iemand die meubelen met stof bekleedt

Of het nou gaat om het herstofferen van een oude stoel met een antieke stof, of het bekleden van banken op maat: bij Vos kan álles op het gebied van stofferen. Daarvoor werken we samen met twee stoffeerders: Dijkema meubelstoffeerders, hier in Groningen. En John Verpoort (met de klemtoon op -ver), van meubelstoffeerderij Verpoort in Den Haag. Beide doen ze fantastische dingen. Maar voor de écht speciale dingen moet je bij John zijn, zegt Bart. “Hij is de koning, hij doet het al vijftig jaar.” 


Johns werkplaats zit verstopt in een smal straatje in het centrum van Den Haag. In de Juffrouw Idastraat, om precies te zijn. Op de voordeur hangt een papier: ‘Kloppen/bellen als de deur niet open is.’ “Dat is vanwege zwervers”, zegt John. “Die hangen hier nog wel eens rond. En als ik in mijn werk verzonken ben, dan merk ik niet dat ze binnenkomen.” De smalle, lange werkplaats ligt volgestapeld met spullen. Dons, schuim, kapok en ander vulmateriaal. Houten frames van oude stoeltjes, hele banken, rollen stof met allerlei prints, touw, en wat al niet meer. Achterin de ruimte, tussen de spullen, staat een tafel met een naaimachine. “Daar zit ik vaak.”

De spe­ci­a­le dingen’

De Haagse stoffeerder werkt al dertig jaar samen met Vos. John leerde de fijne kneepjes van het vak bij het gerenommeerde bedrijf Pander in Leidschendam. Zijn voormalige chef, meneer Brinkman, maakte de overstap naar VOS. Toen Henk Vos een goede stoffeerder zocht, iemand die ‘de speciale dingen’ voor elkaar kon krijgen, kwam hij via hem bij John uit. “Als er een bank gemaakt moest worden, dan deed ik dat”, zegt John, die op een krukje voor zijn naaimachine is gaan zitten. Met zijn voet leunt hij op een oud haardstoeltje. Het is een zogenoemde ‘Chimney’. Als John zijn banken stoffeert, dan zit hij op dát stoeltje.

‘De speciale dingen’ dus. Dat wil zeggen: John herstoffeert, restaureert en maakt meubelen waar een bijzondere vraag bij komt kijken. Iets wat ze in een fabriek niet kunnen. “Vragen over de zwaarte van een kussen, bijvoorbeeld”, legt Bart uit, die de samenwerking heeft omarmd na het overlijden van zijn vader. “’Of zoals John zou zeggen: lijvige kussens.”

Breng de stoffeerder een versleten jaren ’70 fauteuil, en hij brengt hem terug als nieuw. “Hij weet precies wat voor veren erin moeten, en wat voor biesje hij moet gebruiken”, vervolgt Bart. “Hij heeft die know how van hoe dingen vroeger moesten.” Vraag hem de prachtige spiraalvormige Tatlin bank van Edra te repareren, en hij zet ‘m weer strak in het jasje. ”Dat heeft ‘ie gedaan voor een klant van mij. En hij doet het misschien nog wel beter dan de Italianen zelf.” Kortom, John kan álles maken. “En ik heb nog nooit een klacht gehad. Nog nooit!”

Met ziel en zaligheid

“Er gaat hier niks de deur uit als ik zelf nog niet tevreden ben”, verklaart John. “En als ik zelf tevreden ben, dan zijn de klanten dat ook. Want ik ben kritisch.” Het beroep van stoffeerder is voor hem veel meer dan een manier om een goede boterham te verdienen. Hij stopt er zijn hele ziel en zaligheid in.

Elke dag, ver voor de zon opkomt, wandelt hij van zijn huis in Scheveningen naar zijn werkplaats in Den Haag, zodat hij om 05:15 uur fit aan zijn werk kan beginnen. Om 18.00 uur sluit hij de deur en wandelt hij terug. Flinke dagen, maar aan pensioen denkt de zestiger allerminst. “Als je er nog zin in hebt, en dat heb ik, dan zou ik niet weten waarom je moet stoppen.” Bart herkent zich in deze mentaliteit. “John is, net als ik, heel intens met zijn vak bezig.” Het is één van de redenen dat ze zo goed kunnen samenwerken. 

Wer­ken voor decorateurs

Minimaal zes dagen in de week is John in de werkplaats aan het knippen, vullen, stikken en naaien. Op dit moment werkt hij aan een paar fauteuils van Giorgetti. En ook de Koninklijke familie weet de kwaliteiten van de stoffeerder te waarderen. Maar meestal werkt hij voor decorateurs. “Die maakt een tekening van een bank, en dat werk ik dan uit. Mijn meubelmaker maakt de romp, en ik bouw ‘m op, vanaf de grond, zodat het als een volwaardige bank of fauteuil de deur uit gaat.” En misschien nog wel het allerbelangrijkst: “Ik zorg dat ‘ie lekker zit.”

Met één meubel is John zo tien tot tachtig uur bezig. “Dat proces is heel interessant.” Enthousiast begint hij te vertellen. Over singelen, uitstoppen en afnaaien. Over crin, terpaulin en paardenhaar.

Eerst buigt hij zich over het onderwerk van een meubel. Van jute singels vlecht hij een bodem. Daar naait hij veren aan, die hij op hoogte koppelt en in het terpaulin of ‘stevig jute’ zet. In de randen van de rug en in de zitting stopt hij crin, een vulmateriaal. ‘Uitstoppen’, noemt hij dit. Vervolgens naait hij vorm in de stoel, met afnaaitouw, waar hij verschillende steken voor toepast: een laddersteek, een voorsteek en een achtersteek. Met paardenhaar egaliseert hij het geheel, en voordat de stof erop gaat, wordt de stoel met molton of katoen bekleedt.

Alleen al de eindeloze bak aan vaktermen verraden de complexiteit van dit eeuwenoude ambacht, en als het je nu gaat duizelen: sla de begrippenlijst onder dit verhaal er nog maar eens op na.

Pure han­den­ar­beid

Maar Johns talenten reiken verder. Hij doet ook wandbespanningen. Zoals je die vroeger in Herenhuizen had. “Ik ben eigenlijk geen woningstoffeerder, maar ik vind het gewoon leuk om te doen.” Met de hand naait hij allerlei organische vormen op een groot tapijt, dat uiteindelijk op een wand wordt vastgemaakt. “Ik heb wel een afwerkmachine, maar daar krijg je zo’n groot tapijt niet onder. Het meeste van mijn werk gaat met de hand. Het is echt handenarbeid. En je moet natuurlijk goed nadenken hóe je de dingen doet.”

Zelf­ge­maak­te stoelen

Liever nog dan dingen repareren, maakt John nieuwe meubelen. Twee van zijn zelfgemaakte fauteuils staan bij Vos in de store. De Ardeco, en de Eva, van Adam en Eva. Maar Adam is al verkocht. De Ardeco is een prachtige klassieke fauteuil, strak gestoffeerd, en met een donker houten frame. De Eva is rond en doddig, met kleine houten pootjes. “Soms zie ik een fantastisch stoeltje bij hem in de werkplaats en dan zeg ik: John, is dat niet wat voor de winkel? En dan maakt hij het gewoon voor mij”, verklaart Bart. Het haardstoeltje, de Chimney, bijvoorbeeld, daar maakte John ook al eens een moderne variant van. “Niks is hem te gek.”

Een eigen collectie

Bart denkt erover in de toekomst een eigen collectie met John te beginnen. Om hun bijzondere samenwerking te bekronen. “We hebben die drie fauteuils al. Dus de volgende stap is een bank. Die kan hij met twee vingers in de neus ook heel modern maken.” De stoffeerder is er op zijn beurt erg trots op dat zijn eigen werk bij Vos in de store staat. “Ja, helemaal top, toch? Het is heel leuk dat als iets wat jij maakt aanslaat. En mijn werk staat verder nergens anders. Alleen bij Vos.”

Op de samenwerking met Bart is hij al net zo trots. “Ik hou van mensen met een creatieve geest, die altijd bezig zijn, met maken en ontwerpen. Met als doel: mensen gelukkig maken. Bart kan dat. Henk kon het. Ik heb daar veel respect voor.”

Tijd inves­te­ren

Het respect is wederzijds. Sterker: Vos kan helemaal niet zonder John. “Het ambacht van stoffeerder sterft uit, en dat is een probleem”, zegt Bart, oprecht bezorgd. “Dus hoe gaan we dat doen?”

Volgens John is er maar een manier om het vak van stoffeerder onder de knie te krijgen. Je moet in de praktijk aan de slag, zo vroeg mogelijk. “Twintig stoelen stofferen, waarbij de zitting van elke stoel even hoog en even diep is, dat is héél erg moeilijk. Als je een zitting vult met krijn, dan zit er aan de linkerkant heel snel meer dan aan de rechterkant. Dat kun je niet leren, dat moet je voelen, met je vingers, en heel veel dóen.”

Wie dit wil leren is zo 10 à 15 jaar verder. “En dat is dus ook het euvel”, meent John. “Die jongelui willen niet zo lang bezig zijn, die willen op een gegeven moment wel wat verdienen.” Iemand opleiden heeft hij weleens geprobeerd, maar eigenlijk kan het niet uit. “Ze maken aan het begin ontzettend veel fouten. En ik ben maar alleen, dus het kost me vooral tijd en geld. En dan is het nog maar de vraag of de persoon in kwestie talent heeft.”

Uit­ster­vend beroep

En dus zijn klassiek stoffeerders inderdaad op een hand te tellen. John is er een van. Moderne stoffeerders zijn er wel, maar die hebben heel andere vaardigheden. “Om spullen te stofferen die bij VOS staan, moet je klassiek geschoold zijn”, zegt John. “Een moderne stoffeerder kan het klassieke niet maken, maar een klassiek stoffeerder kan het moderne wel maken.”

Bart is er niet gerust op. “Als mensen zoals John verdwijnen, dan komt alles op een vuilnisbult terecht. Dan weet niemand meer hoe je zo’n mooi oud stoeltje moet stofferen. Dan verdwijnt er dus iets. Dat zou toch rampzalig zijn?”

John deelt de zorgen. En hoe graag hij ook zou willen, een oplossing is er volgens hem niet meteen. “Vroeger had je gildes. Als je leerling was van iemand die jij goed vond, dan moest je die betalen om jou op te leiden. Eigenlijk zouden die gildes moeten terugkomen. En ouderen die met pensioen zijn, die zouden jongeren moeten begeleiden, om hun kennis en kunde over te dragen voordat het vak uitsterft.” Maar bovenal wil John jongeren aanmoedigen een vak te kiezen dat ze écht leuk vinden. Ook als dat een vak is waarbij je met je handen moet werken. “Dat is het enige wat telt, anders houd je het niet vol”, zegt John. “Je kunt zien dat wat ik maak, met liefde gemaakt is. Ook dat hebben Bart en ik gemeen.”

Het zal zijn romantische inborst wel zijn, denkt Bart, maar toch hoopt hij vurig op een kentering. “Iedereen denkt dat AI de toekomst wordt, maar ik denk dat we uiteindelijk weer teruggaan naar vroeger. Daarom adviseer ik de jeugd: ga massaal weer met je klauwen werken, zoals John. Dáár ligt de toekomst!”

Ter­men­lijst

Klassieke stoffering = traditionele meubelstoffering waarbij gebruik wordt gemaakt van jute singels, veren, verenlinnen en vullinnen, krijn, paardenhaar en kokosfiber. Vooral bij antieke, oude meubels.

Binnenstoffering of binnenwerk = onderstoffering, de body van de stoel, die op klassieke en moderne wijze gemaakt kan worden.

Singelen = het vlechten en spannen van een bodem van de stoel van jute.

Paardenhaar = wordt gebruikt als vulling bij het klassieke stofferen.

Krijn = haarachtig vulsel afkomstig van de dwergpalm uit Marokko of Tunesië, waar zittingen mee worden gevuld.

Siernagels = nagels met een sierkop, die gebruikt wordt voor de afwerking bij het klassiek stofferen.

Koppelen = het verbinden van stalen veren met koppeltouw, zodat er een stevig verenbed ontstaat voor bijvoorbeeld een zitting.

Naaigaren = stevig meubelgaren voor het stikwerk.

Naaitouw = touw waarmee je een vorm in de zitting of leuning naait.

Laddersteek, voorsteek, achtersteek = verschillende steken om een klassieke stoel af te maken.

Kapok = natuurlijk, zacht vulmiddel afkomstig van de kapokboom (Ceiba pentandra). Vroeger werden er matrassen van gemaakt. Voor Vos maakt John nog veel kussens van kapok.

Poelmanwatten = witte watten van gerecycled materiaal wat aan de binnenkant van de stoel als bescherming van je stof dient.

Dacron = Synthetische watten in twee kwaliteiten, sterk en minder sterk, waar je al een beetje de vorm van een arm of zitting mee maakt en wat eveneens als bescherming van de stof dient.

Koudschuim = schuimplastic van verschillende hardheden en diktes, die gebruikt wordt als ondergrond voor stofferingen en als vulling voor kussens.

Polyether = kunststof dat op koudschuim lijkt, maar het is goedkoper en gaat minder lang mee.

Sandwich kussen = Een donzen kussen met een kern van koudschuim.

Holle retournaald = een lange holle naald die gebruikt wordt voor reparaties, bijvoorbeeld voor het vastmaken van de knopen op een Chesterfieldbank. In de holle naald kun je een kleinere naald stoppen, die je er vervolgens uitdrukt. Anders kom je er niet meer bij.

Empire en biedermeier-stijl = Twee ontwerpperiodes, en dus twee manieren om te stofferen. De empire-stijl straalt vooral luxe uit. Ook biedemeier kan luxe ogen, maar het ontwerp van deze meubelen had vooral een praktisch doel.

BARTS KIJK
OP DESIGN

Design, interieur en architectuur. Bart beweegt zich op vele velden. Wars van modegrillen houdt hij er z’n geheel eigen visie op na. In dit blog geeft hij maandelijks een kijkje in zijn wereld. 

  • Blog

Piet Oudolf

Barts kijk

Architectuur

Barts kijk

LEES BARTS KIJK ALTIJD ALS EERSTE

Ontvang 2x per maand de vos design updates met unieke verhalen, objecten en binnenkijkjes.

Inschrijven

VOS = Online

Barts kijk

Edra

Barts kijk